Ik was echt zo goed bezig, vanmorgen. Ruim ook tijd voor de kinderboekenweek ook. Nog maar net september, en wie is er al bijna klaar met de presentaties? Jawel hoor.
Een geweldig toneelstuk zou ik met de kleuters gaan doen, over ‘ren juf, ren‘. Met meester Moddergat, die de taart en de beker probeert te stelen, en juf Fiep die erachteraan rent om hem tegen te houden, en Eef die meester Moddergat pootje licht, zodat hij voorover in de slagroom valt. Ik zag de chaos in de klas al helemaal voor me. Ik kocht drie ronde dozen die ik op elkaar kon zetten, nepslagroom, lint, jelleybeans, een gouden trofee en een bril met neus en snor als vermomming voor meester Moddergat.
‘Zullen we even boodschappen doen voor het weekend?’ vroeg Dick, toen we thuis kwamen.
‘Nee, ik wil nog even die slagroom op mijn taart spuiten,’ zei ik en ik bevestigde mijn kartonnen dozen met splitpennen aan elkaar, slim, zo zou ik ze tussen de presentaties uit elkaar kunnen halen en netjes in de grootste doos kunnen opbergen, en ik richtte mijn PURspuitbus op mijn taart.
Eh… ziet dit er wel uit als slagroom?
Help! Wat is dat voor spul! Het zakt in elkaar! Help! Het zit aan mijn handen! Help! Ik krijg het er niet meer af! Benzine! Terpentine! Aceton! Keukenpapier! Dick! Help me!
Trek handschoenen aan. Belachelijk. Waarom zetten ze er dat niet met normale letters op. Deze lettertjes zijn veel te klein. Mijn vingers plakken aan de spuitbus vast. O nee. De jelleybeans vallen er vanaf.
Daar sta ik straks. Ik zie het al helemaal voor me. ‘Kijk nou! Wat een taart! Hebben jullie ooit zo’n lekkere taart gezien? Dit is echt de allerlekkerste taart van de hele wereld. Wel zeventien eieren zitten erin, en twee liter slagroom, en alle kersen van de kersenboom.’
Ze lachen me vast in mijn gezicht uit, de kleuters. ‘Haha! Dat is niet eens een taart! Dat is gewoon een KERSTBOOM.’