In 1970 gingen we voor de eerste keer met de Oranjes op vakantie naar het buitenland. Drie weken. Ik was 8 jaar en ik bereidde me goed voor: ik stelde een woordenlijst samen met Duitse woorden die handig zouden zijn om paraat te hebben en ik stopte een koffer vol met vrijwel alle boeken uit mijn boekenkast, omdat ik niet kon beslissen welk boek ik thuis zou moeten laten. De koffer zette ik beneden onderaan de trap, en mijn vader propte hem met veel moeite tussen de andere bagage. Pas in Zwitserland kwam hij er achter dat hij vol boeken zat.
Maandag gaan we op vakantie naar Oostenrijk (grote, sterke zoon blijft thuis met jachtgeweer & vliegenmepper) en gisteren zijn Dick en ik naar Groningen gefietst om boeken te kopen. We hadden twee zorgvuldig voor dit doel bewaarde boekenbonnen, dus we hadden er zin in. Onze zoons mochten uiteraard ook een boek uitkiezen, maar ze wilden niet mee naar de stad, en dat was ook niet nodig.’Doe maar Lord of the rings.’
‘Maar wel in het Engels.’
‘Game of thrones, is dat ook wat?’
‘Ja, doe ook maar.’
Na de Engelse boeken gingen we door naar boekhandel Riemer, een geweldige boekwinkel, met krakende houten vloeren, een grote kinderboekenafdeling, alle spellen die je kunt bedenken, een café, grote tafels om aan te zitten en bij de Young Adult een enorme banner van ‘Love you, miss you’.
‘Wat zal ik kopen voor de vakantie?’ vroeg ik aan Gert Jan Riemer.
‘Waar houd je van?’ vroeg hij.
‘Een beetje detectiveachtig. ‘De wonderbaarlijke reis van de fakir die vastzat in de Ikeakast’, is dat wat?’
Gert Jan en zijn broer verschilden van mening over de vraag of het boek het niveau had van ‘de 100-jarige man die uit het raam klom en verdween’ (‘het lijkt er wel wat op’ ‘niet echt’ ‘het is wel lachen’ ‘het is maatschappijkritisch’ ‘het gaat gewoon over een fakir’ ‘wat ben jij nou voor boekverkoper’) maar ze waren het er allebei over eens dat we ‘zusje’ van Rosamund Lupton moesten kopen.
‘Het loopt toch niet slecht af he?’ zei ik. ‘Ik houd niet van boeken die slecht aflopen.’
Gert Jan keek me hoofdschuddend aan. ‘Dat ga ik niet zeggen.’
‘O, dan ga ik gewoon vast het eind lezen.’
‘Nee, dat moet je echt niet doen bij dit boek!’ En vervolgens vertelde hij er zoveel over dat ik wist dat ik dit boek moest hebben. ‘En deze is ook leuk. ‘De predikant’.’
‘En ken je ‘koekoeksjong’ al?’ zei zijn broer. ‘Dat moet je lezen. Is geschreven door J.K. Rowling.’
‘Ik ga even op zoek naar mijn man,’ zei ik en ik ging met mijn armen vol boeken naar de theologieafdeling, want ik wist dat als ik nog langer zou blijven staan ik nog veel meer zou gaan kopen. Er staat nog 59 cent op onze boekenbon. Na de vakantie moeten we terug, denk ik. Ik hou van boekhandelaars die het juiste boek bij de juiste klant zoeken.