Auteur, Liesbeth van Binsbergen

In beeld

Vorige week moest ik in Leeuwarden zijn om een aantal door mij geschreven teksten in te spreken. Tenminste, zo had ik het begrepen. Aangezien Leeuwarden niet naast de deur is stond ik vroeg op. Als ik ergens een hekel aan heb is het wel aan een haastig ontbijt. Punt was wel dat manlief de ochtendkrant naast mijn bord had gelegd. Bij mij zorgt zoiets ongetwijfeld tot enige vertraging met als gevolg dat ik alsnog flink tempo moest maken. Vlug tandenpoetsen (kan ook zonder na te spoelen), rap m’n schoenen aan, kam door m’n haar en wegwezen. In de auto kwam ik weer enigszins tot rust. Heerlijk, zo’n filevrije rit naar het noorden.

Keurig op tijd arriveerde ik in de Friese hoofdstad.  Parkeren was geen probleem, bij de P en R achter het station werkten de hefbomen niet, dus geen gedoe met betaalautomaten die je pasje niet wensen in te slikken of uit te spugen. Een sinterklaascadeautje, volgens voorbijgangers.

In de studio werd ik hartelijk ontvangen. Iemand zwaaide een deur open. ‘Kijk, alles staat al klaar.’

Ik keek. Een microfoon, ok. Maar waar waren al die camera’s en schermen voor nodig? En dat dingetje daar op poten?

‘Uh…’ vroeg ik voorzichtig, ‘het gaat toch om een stemopname?’ Nee dus. Het ging ook om beeld. O. Mijn ogen gingen naar de felgroene achtergrond en de knalroze stoel. Mismatch met mijn kleding. En zat mijn haar wel goed? En gisteren zat er een rood vlekje op mijn voorhoofd, zat dat er misschien nog? En had ik mijn ogen wel goed uitgewreven? Stond m’n bril niet scheef?

Toen de opnames begonnen, raakten al deze vragen langzaam maar zeker naar de achtergrond.

Het ging prima, vond de technicus. ‘Heel spontaan.’

Eerlijk gezegd vond ik het zelf ook best leuk en interessant. Tussen de opnames door dronken en praatten we wat. Na twee uur was de klus geklaard. Ik nam afscheid en ging de trappen af naar beneden. Het leek me raadzaam om voordat ik de auto weer in zou stappen nog even richting de toiletruimte te lopen. Op de spiegel had ik allereerst aandacht voor het Friese gedicht dat erop geplakt was. Maar daarna zag ik nog iets: vreemde witte vlekken op mijn tanden. Oeps! Bij de volgende poetsbeurt toch maar even de tijd nemen om na te spoelen. (Misschien moet ik deze dichtregels ook op onze spiegel schrijven: Nim dyn tiid, der komt gjinien. Gaen dan opnij de drokte iyn.)

Nu maar hopen dat de camera’s niet al te dicht inzoomen…

        

Back to list

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *