In deze bijbelstudie buigen we ons met kerkvader Augustinus over Jesaja 53. Christus’ komst naar deze aarde had volgens Augustinus maar één reden: het redden van verloren zondaren. Waar geen ziekten en geen wonden zijn, is geen behoefte aan een medicijn.
Lees Jesaja 53: 2-4 (HSV):
Want Hij is als een loot opgeschoten voor Zijn aangezicht,
als een wortel uit dorre aarde.
Gestalte of glorie had Hij niet;
als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat
wij Hem begeerd zouden hebben.
Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen,
een Man van smarten, bekend met ziekte,
en als iemand voor wie men het gezicht verbergt;
Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht.
Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op Zich genomen,
onze smarten heeft Hij gedragen.
Wíj hielden Hem echter voor een geplaagde,
door God geslagen en verdrukt.
De grote Geneesheer
Toen de grote Geneesheer (een uitdrukking die Augustinus graag gebruikt) uit de hemel kwam, deed Hij dit omdat de wereld bedekt was met ziekten; geen lichamelijke ziekten, maar ziekten van de zonde. Heel treffend werkt de kerkvader dit Medicusmotief uit en betrekt Augustinus het op advent en de komst van Christus. Heel de mensheid was zwaar ziek, van oost tot west: een ernstig zieke mensheid. Om die ziekte te genezen, kwam de almachtige Geneesheer. Om dicht bij het ziekbed te komen, vernederde Hij Zich tot het aannemen van een sterfelijk lichaam. Hij zette zich aan de zijde van de zieke. Hij schreef medicijnen voor om te genezen. De leiders, de machtigen die een hoge dunk van zichzelf hadden, verzetten zich tegen de Geneesheer. Dat was hun ziekte, hoogmoed was hun kwaal. Om die hoogmoed te genezen, vernederde de Geneesheer Zich. Wie is de Geneesheer? Dat is onze Heere, Jezus Christus.
Als een geschoolde Geneesheer wist de Heere beter wat er binnen in de patiënt omging dan de patiënt zelf. In geval van lichamelijke ziekten doen menselijke artsen waartoe de Heere in staat is bij ziekten van de ziel. Wat verwacht een patiënt anders te horen van de arts dan wat er in zijn lichaam omgaat? De arts kan de pijn verklaren. Maar om uit te vinden of deze pijnen gevaarlijk zijn, wat hun oorzaken zijn, en of de patiënt genezen kan worden van de ziekte, voelt de arts de hartslag en vertelt hij de zieke persoon wat er binnen diens lichaam plaatsvindt. Toen Christus tegen Petrus zei: ‘Je zult me driemaal verloochenen’, voelde Hij diens hartslag. En zie, wat deze Arts voorspelde gebeurde. De veronderstelling van de patiënt bleek een vergissing.
Uit de Confessiones van Augustinus:
U hebt mij geroepen en tot mij geschreeuwd, U genas mijn
doofheid. U hebt met Uw licht geschenen, gestraald en
geschitterd en zo mijn blindheid verdreven. U hebt een
geur verspreid; ik heb geademd en nu verlang ik naar U. Ik
heb geproefd, mijn ziel hongert en dorst naar U. U hebt mij
aangeraakt; in mij is het verlangen naar Uw vrede ontbrand.
Deze bijbelstudie komt uit:
Leef je met ons mee naar kerst?
Je ontvangt dan tijdens de adventsperiode wekelijks de podcast, een bijpassen overdenking én een lied of gedicht. Schrijf je in.