Boeken

Een bijzondere wolk

Tijdens het schrijven van mijn nieuwe boek De dromer en het slangenmeisje probeerde ik het me voor te stellen: die wolk in de woestijn, tijdens de uittocht van Egypte. Is het een witte wolk, een wolk van slierten, een met scherpe randen waar je figuren in kunt zien? Verandert hij ook van kleur?

Als de zon is verdwenen, wordt de wolkkolom een kolom van vuur. Ik denk dan dat het nooit echt donker is geweest. Als je dan ’s nachts nodig moest, of een van je kinderen, kon je best makkelijk met je tentpin naar de rand van het kamp om daar je ding te doen. Tentpin? Ja, God Zelf had bevolen dat die mee moest zodat je ter plekke je behoefte kon begraven. Wel zo netjes. Zo zie je maar weer dat God Zich bezighoudt met de gewone, dagelijkse dingen van ons leven.

De eerste keer dat het woord ‘wolk’ in de Bijbel voorkomt, is in Genesis 9. God heeft de ark geopend en Noach, zijn vrouw en hun kinderen stappen – waarschijnlijk getraumatiseerd, maar opgelucht – op de schoongewassen aarde. God sluit een verbond met de aarde en de levende zielen en belooft dat er niet nog een keer een watervloed zal komen die alles vernietigt. Drie keer lezen we over de boog in de wolken.

Deze regenboog staat inmiddels symbool voor Gods goedheid en trouw. Deze boog en wolken zijn aan elkaar verbonden. Zonder wolken, geen boog. Zouden wolken ook iets vertellen over Gods grootheid? Dé wolk wel. Als de Israëlieten Egypte verlaten, lezen we al snel dat God Zich laat zien in een wolkkolom. Geen idee hoe dat eruit heeft gezien. In De dromer en het slangenmeisje probeer ik een voorstelling te geven, maar in het echt was het vast veel indrukwekkender.

Als het volk de tenten heeft opgezet bij het Sinaïgebergte en drie dagen heeft genomen om zich voor te bereiden, verschijnt God aan hen. In een wolk. Telkens komt de wolk terug als zichtbaar bewijs van Gods aanwezigheid, van Gods glorie. Op de Sinaï met donder en bliksem, een berg die rookt als een oven. Die keer is God aanwezigheid zo overweldigend dat het de mensen de stuipen op het lijf jaagt. Uit deze angstaanjagende wolk klinkt God stem die de tien woorden – bij ons bekend als de tien geboden – doorgeeft. Later, als het volk de tabernakel heeft gebouwd, zal de wolk deze bijzondere tent bedekken. En nog later geldt dat ook voor de tempel die Salomo heeft gebouwd op de berg Sion.

In het Nieuwe Testament is de wolk ook een terugkerend thema. Als Jezus met Petrus en Johannes een berg beklimt en daar Elia en Mozes ontmoet, klinkt er een stem uit de wolken die Jezus verheerlijkt. Als Jezus naar de hemel gaat, onttrekt een wolk het zicht op Hem. Dat is niet alles. Als Jezus weer terugkomt, is er volgens Lukas ook een wolk bij betrokken: En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid. (Lukas 21:27, HSV)

Weer die combinatie van wolk en heerlijkheid. En wij gaan die wolk zien.

De dromer en het slangenmeisje speelt zich af in Israël, 40 jaar na de exodus. In de hitte van de woestijn heeft Isaï allerlei omwegen en tegenslagen te verduren. Rechtstreeks doorreizen naar het beloofde land gaat niet, de omliggende volken weigeren de doorgang. Dan ontmoet hij Leila. Zij is een Midjanitische en redt hem uit een noodlottige situatie. Haar volk is bang voor Israël en verzint een list. Leila verwondert zich over dat vreemde volk waar alles anders lijkt te gaan, waar ze blijkbaar genoeg hebben aan één God. Tussen de Israëlieten en de Midjanieten draait het echter op strijd uit en Leila komt in gevaar. Onder andere door toedoen van Isaï neemt haar leven een heel andere wending.

Back to list

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *