De tijd van de zuil lijkt ten langen leste ook voor reformatorisch Nederland op z’n eind te lopen. Ik zeg het maar gewoon. Ik zie een aantal trends, die maken dat ik deze stelling aandurf.
In veel bekende gremia (besturen, kerkenraden, synodes, etc.) loopt de gemiddelde leeftijd op. Misschien willen oude mensen daar wel graag zitten, maar misschien is het ook wel zo dat jonge mensen daar niet meer willen zitten. Daarnaast zie ik dat het beschermende van een zuil vooral ook als gesloten en onvriendelijk wordt ervaren, waar niet elke reformatorische twintiger of dertiger die is opgegroeid met internet en social media, veel mee op heeft. Als derde zie ik dat veel van deze mensen niet bang zijn buiten deze kring te kijken, hoewel ze er voor uitkomen dat ze daar met overtuiging wel in staan.
Daarnaast is er de aard van een zuil. Het is natuurlijk schitterend als mensen met een gelijke gestemdheid samenkomen en elkaar versterken. Maar waar mensen samenkomen, treden altijd heel aardse en sociologische processen in werking. Er ontstaat na enige tijd een beeld van wie erbij hoort en wie niet: daad, gewaad en gepraat. En omdat wij mensen ons nou eenmaal graag met het tastbare en het zichtbare bezighouden, wordt dat belangrijk. Soms zelfs te belangrijk en gaan mensen elkaar te lijf om een Bijbelvertaling, de liederen die we zingen, nou ja, u kent zelf de hete hangijzers wel. Een zuil die te zwaar op deze processen leunt, holt zichzelf uit en valt vroeg of laat om.
Het wegvallen van de zuil, is dat nou een probleem? Natuurlijk maakt dat sommige dingen moeilijker. Het automatisme gaat van veel zaken af, je moet vaker uitleggen waar je staat. Maar uiteindelijk komt het er voor de reformatorische mens wel steeds meer op aan dat hij zelf weet wat hij gelooft, waar hij voor staat en welke keuzes hij maakt. Uiteindelijk gaat God het niet om je attestatie van een kerkgenootschap, het gaat Hem om je hart.
Die zoektocht is persoonlijk. Daar krijg je geen schemaatje voor, dat kun je niet even van een ander kopiëren. Je kunt wel een eindje met een ander oplopen, je kunt elkaar wel de weg wijzen, maar je kunt niet denken: ik zit in de goede groep, ik kom vanzelf uit waar iedereen uitkomt. Ik wens iedereen een goede persoonlijke zoektocht toe.
Jan Jaap Karsten