Na honderden keren gehoord te hebben ‘Dank-U-wel-voor-deze-fijne-dag-Wilt-U-ons-morgen-ook-een-fijne-dag-geven-Amen’ begin ik behoorlijk te twijfelen aan mijn capaciteiten als geloofsopvoeder. Met heimwee denk ik terug aan de ontroerende gebedjes toen ze kleuter waren. Wat is er daarna mis gegaan?
Het vrije gebed is mooi en intiem, maar wat doe je als je de inspiratie mist om spontaan te bidden? Als volwassenen hebben we dan geschreven gebeden om op terug te vallen. Anderen die jou de woorden in de mond leggen om in contact te blijven met God. Kinderen vinden het soms ook lastig om zelf woorden te geven aan hun gedachten en gevoelens. Misschien hebben we de vaste gebeden voor hen te makkelijk overboord gegooid?
Hoe ouder je kind wordt, hoe lastiger bidden vaak is. In het dagelijks leven kan God meer aan de zijlijn komen te staan. Het wereldbeeld van opgroeiende kinderen wordt steeds rationeler en God heeft daarin niet vanzelfsprekend een plek. Je gevoelens uiten bij een God die je niet ziet en vragen om dingen die je zelf niet kunt, dat gaat tegen hun gevoel van logica in. Het maakt bidden een stuk lastiger. En zo zit je als opvoeder met een schuldgevoel…[IP1]
Mijn dochter van 9 jaar kwam zelf met een idee: ‘Mam, ik wil bijbelteksten bidden!’. Ik dacht direct aan de Psalmen, woorden die ons gegeven zijn om God te prijzen of bevragen. En zo ontstond het idee voor het boek dat ik met Willemijn de Weerd heb geschreven: Ik bid de Psalmen – gebedendagboek voor kinderen