Ik was rustig aan het schrijven vorige week, nou ja, rustig, eigenlijk wilde mijn uitgever vóór eind september twee boeken hebben, en de een is nog maar halverwege en met de ander was ik nog niet begonnen, dus zo rustig was het niet, maar toen kreeg ik dus een telefoontje van een redacteur. Niet een redacteur van de uitgever, maar van de radio. Er was een nieuwe mensachtige ontdekt, en of ik er de volgende morgen in de ochtend wat over kon zeggen tijdens de uitzending.
Help! Help! Ik wist niet eens dat er een nieuwe mensachtige gevonden was, en wat zou ik erover moeten zeggen? Ik legde de redacteur uit dat ik geen biologie had gestudeerd, en ook geen natuurkunde of geografie en dat ik dus geen verstand had van mensachtigen, en ik verwees haar door naar wetenschappers die er meer over konden zeggen.
Ik heb de afgelopen jaren zoveel gelezen over het ontstaan van het heelal dat ik van alles kan vertellen over hoe lang je met de auto onderweg zou zijn naar de zon, hoe lang het vliegen zou zijn naar de dichtstbijzijnde ster, en hoe je uitgerekt wordt tot een spaghettisliert als je een zwart gat binnen wordt getrokken, en ik weet inmiddels ook het een en ander over trilobieten, longvissen en over de Darwinvinken, maar ik ben een weetjesverzamelaar, geen deskundige. Gelukkig dat ik Topnerd Tycho niet in mijn eentje geschreven heb, maar samen met wetenschapper Cees Dekker, anders was het niks geworden.
Overigens loopt het symposium ter ere van ons boek snel vol, wat niet zo vreemd is, want er zijn hartstikke interessante sprekers, en voor de kinderen is er een speciaal programma.
En er mogen niet teveel kinderen komen in verband met de veiligheid.
René Fransen gaat namelijk een soort mythbusterachtige proefjes met ze doen.
Vorig jaar gaf ik een gedichtenworkshop op het kinderboekenbal in Leeuwarden. Er kwamen vijf kinderen. In de zaal naast me zaten er tweehonderd. Daar werd een workshop striptekenen gegeven.
Ik zie de bui al hangen als ik mailtjes krijg van René waarin hij aankondigt dat hij wel een brandblusdeken meeneemt. ‘En een ogendouche.’
Dat wordt dus hartstikke leuk he. En al die kinderen willen natuurlijk naar René om te zien wat er allemaal ontploft.
Zit ik daar helemaal in mijn eentje met mijn leuke powerpoint.
Nou heb ik daar wat op bedacht. Ik heb stiekem ook een proefje ontwikkeld. Dat ik meeneem.
En omdat ik niet zoveel ervaring heb met proefjes is de kans groot dat er het een en ander mis gaat.
Dus.
